Heeft demonstreren zin?
Opnieuw een zeer geringe opkomst bij een nationale vredesdemonstratie, afgelopen zaterdag in Den haag. Het roept de vraag op hoe dit mogelijk is en ook of onder zulke omstandigheden demonstreren zin heeft. Ik vind van wel.
Bij aankomst op de plek van samenkomst, een pad vlak langs het Malieveld, is direct al duidelijk dat we met maar heel weinigen zijn. Dat is opnieuw even slikken. Ik loop collega Rick Kuitems van tegen het lijf en praat er met hem over. “Kijk niet naar wie er niet is,” benadrukt hij. “Kijk naar wie er wel is.”
De mensen die gekomen zijn, ik schat ons aantal op ruim driehonderd, vormen een bonte stoet van – overwegend – demonstratie-veteranen. Een andere groep bestaat uit wat ik diep bezorgde ouderen wil noemen. Vaak zijn dat echtparen. Mensen die vlak na de tweede wereldoorlog zijn geboren en ergens diep van binnen weten dat oorlog een keten van verschrikkingen is. Zij lopen hier vooral voor de toekomst van hun kinderen en kleinkinderen.
Al deze mooie, levendige, enthousiaste mensen zijn er. Daar heeft Rick gelijk in. On est là, zeggen ze in het Franse verzet tegen Macron en de bende van Davos. Maar we moeten ook kijken, vind ik, naar mensen die er bij geweest zouden kunnen zijn als de demo beter was aangekondigd in de alternatieve media. Ik spreek met deelnemers die de grootste moeite hadden om uit te vinden of de demonstratie vandaag wel door zou gaan of om te weten te komen waar en hoe laat deze zou beginnen.
Aan een kraam met informatie van de organisatie praat ik met twee mede-demonstranten over de lage opkomst. “Er zijn drie redenen,” zegt een dame die vanaf de grote corona-demo in Rotterdam (februari vorig jaar) geen betoging van deze organisatie gemist heeft. Ze licht haar kijk als volgt toe: “Punt 1: mensen vinden dat het geen zin heeft, omdat het beleid toch niet verandert. Punt 2: ze hebben er geen geld meer voor omdat alles zo snel duurder wordt. Punt 3: ze zijn inmiddels demonstratiemoe.”
Ik opper dat het stilzwijgen in de meeste alternatieve media als vierde factor toegevoegd moet worden. Schoorvoetend volgt daarop haar erkenning dat dit inderdaad een vervelend probleem is.
Dan vertrekken we onder een stralende zon voor een mars in stevige pas door de residentie. Opvallend is de absurde politiebewaking bij de Oekraïense ambassade. Langs het hele hek aan voor-, zij- en achterzijde staat om de 10 meter een agent. In het zicht staan ook nog twee ME-busjes en er zijn politiemensen op fietsen die de straten rondom afzetten. Het is een politiek signaal aan de demonstranten: deze overheid staat uit alle macht achter het regiem van Zelensky. Maar dat wisten we al.
Humor en hoop
In de staart van de demonstratie raak ik aan de praat met iemand, die, net als ik, in de jaren ’70 al deelnam aan Vietnam-protesten. We hebben allebei heel wat demo-kilometers in de benen. “Heeft dit eigenlijk wel zin?” vraagt hij mij, terwijl hij op de stoet wijst.
Wij zijn twee van die weinigen. Twee mensen van rond de 70, die achterin deze bonte optocht het hoge tempo alleen kunnen bijhouden door af en toe een tussensprintje te trekken om het gat te dichten.
We schieten allebei in de lach om zijn vraag. En die lach is precies waarom we dit doen. Om de humor. Omdat we willen kunnen blijven lachen.
En ook om een signaal uit te zenden naar de mensen in Den Haag en via de video-opnames die vandaag worden gemaakt naar anderen over de hele wereld. Het kan iemand in een ver buitenland net dat bemoedigende seintje geven dat hij of zij zo nodig heeft. Het laat de zien dat er ook in Nederland mensen zijn die tegen deze oorlog in het geweer komen. Met hun benen wel te verstaan.
Op de terugweg in de trein fantaseer ik over een dikke, vette kop op de voorpagina van De Andere Krant: GEEN F-16’s NAAR OEKRAINE! Met als onderkop: Komt allen 25 juni naar de Dam.
Opnieuw een zeer geringe opkomst bij een nationale vredesdemonstratie, afgelopen zaterdag in Den haag. Het roept de vraag op hoe dit mogelijk is en ook of onder zulke omstandigheden demonstreren zin heeft. Ik vind van wel.
Bij aankomst op de plek van samenkomst, een pad vlak langs het Malieveld, is direct al duidelijk dat we met maar heel weinigen zijn. Dat is opnieuw even slikken. Ik loop collega Rick Kuitems van tegen het lijf en praat er met hem over. “Kijk niet naar wie er niet is,” benadrukt hij. “Kijk naar wie er wel is.”
De mensen die gekomen zijn, ik schat ons aantal op ruim driehonderd, vormen een bonte stoet van – overwegend – demonstratie-veteranen. Een andere groep bestaat uit wat ik diep bezorgde ouderen wil noemen. Vaak zijn dat echtparen. Mensen die vlak na de tweede wereldoorlog zijn geboren en ergens diep van binnen weten dat oorlog een keten van verschrikkingen is. Zij lopen hier vooral voor de toekomst van hun kinderen en kleinkinderen.
Al deze mooie, levendige, enthousiaste mensen zijn er. Daar heeft Rick gelijk in. On est là, zeggen ze in het Franse verzet tegen Macron en de bende van Davos. Maar we moeten ook kijken, vind ik, naar mensen die er bij geweest zouden kunnen zijn als de demo beter was aangekondigd in de alternatieve media. Ik spreek met deelnemers die de grootste moeite hadden om uit te vinden of de demonstratie vandaag wel door zou gaan of om te weten te komen waar en hoe laat deze zou beginnen.
Aan een kraam met informatie van de organisatie praat ik met twee mede-demonstranten over de lage opkomst. “Er zijn drie redenen,” zegt een dame die vanaf de grote corona-demo in Rotterdam (februari vorig jaar) geen betoging van deze organisatie gemist heeft. Ze licht haar kijk als volgt toe: “Punt 1: mensen vinden dat het geen zin heeft, omdat het beleid toch niet verandert. Punt 2: ze hebben er geen geld meer voor omdat alles zo snel duurder wordt. Punt 3: ze zijn inmiddels demonstratiemoe.”
Ik opper dat het stilzwijgen in de meeste alternatieve media als vierde factor toegevoegd moet worden. Schoorvoetend volgt daarop haar erkenning dat dit inderdaad een vervelend probleem is.
Dan vertrekken we onder een stralende zon voor een mars in stevige pas door de residentie. Opvallend is de absurde politiebewaking bij de Oekraïense ambassade. Langs het hele hek aan voor-, zij- en achterzijde staat om de 10 meter een agent. In het zicht staan ook nog twee ME-busjes en er zijn politiemensen op fietsen die de straten rondom afzetten. Het is een politiek signaal aan de demonstranten: deze overheid staat uit alle macht achter het regiem van Zelensky. Maar dat wisten we al.
Humor en hoop
In de staart van de demonstratie raak ik aan de praat met iemand, die, net als ik, in de jaren ’70 al deelnam aan Vietnam-protesten. We hebben allebei heel wat demo-kilometers in de benen. “Heeft dit eigenlijk wel zin?” vraagt hij mij, terwijl hij op de stoet wijst.
Wij zijn twee van die weinigen. Twee mensen van rond de 70, die achterin deze bonte optocht het hoge tempo alleen kunnen bijhouden door af en toe een tussensprintje te trekken om het gat te dichten.
We schieten allebei in de lach om zijn vraag. En die lach is precies waarom we dit doen. Om de humor. Omdat we willen kunnen blijven lachen.
En ook om een signaal uit te zenden naar de mensen in Den Haag en via de video-opnames die vandaag worden gemaakt naar anderen over de hele wereld. Het kan iemand in een ver buitenland net dat bemoedigende seintje geven dat hij of zij zo nodig heeft. Het laat de zien dat er ook in Nederland mensen zijn die tegen deze oorlog in het geweer komen. Met hun benen wel te verstaan.
Op de terugweg in de trein fantaseer ik over een dikke, vette kop op de voorpagina van De Andere Krant: GEEN F-16’s NAAR OEKRAINE! Met als onderkop: Komt allen 25 juni naar de Dam.
Heeft demonstreren zin?
Opnieuw een zeer geringe opkomst bij een nationale vredesdemonstratie, afgelopen zaterdag in Den haag. Het roept de vraag op hoe dit mogelijk is en ook of onder zulke omstandigheden demonstreren zin heeft. Ik vind van wel.
Bij aankomst op de plek van samenkomst, een pad vlak langs het Malieveld, is direct al duidelijk dat we met maar heel weinigen zijn. Dat is opnieuw even slikken. Ik loop collega Rick Kuitems van tegen het lijf en praat er met hem over. “Kijk niet naar wie er niet is,” benadrukt hij. “Kijk naar wie er wel is.”
De mensen die gekomen zijn, ik schat ons aantal op ruim driehonderd, vormen een bonte stoet van – overwegend – demonstratie-veteranen. Een andere groep bestaat uit wat ik diep bezorgde ouderen wil noemen. Vaak zijn dat echtparen. Mensen die vlak na de tweede wereldoorlog zijn geboren en ergens diep van binnen weten dat oorlog een keten van verschrikkingen is. Zij lopen hier vooral voor de toekomst van hun kinderen en kleinkinderen.
Al deze mooie, levendige, enthousiaste mensen zijn er. Daar heeft Rick gelijk in. On est là, zeggen ze in het Franse verzet tegen Macron en de bende van Davos. Maar we moeten ook kijken, vind ik, naar mensen die er bij geweest zouden kunnen zijn als de demo beter was aangekondigd in de alternatieve media. Ik spreek met deelnemers die de grootste moeite hadden om uit te vinden of de demonstratie vandaag wel door zou gaan of om te weten te komen waar en hoe laat deze zou beginnen.
Aan een kraam met informatie van de organisatie praat ik met twee mede-demonstranten over de lage opkomst. “Er zijn drie redenen,” zegt een dame die vanaf de grote corona-demo in Rotterdam (februari vorig jaar) geen betoging van deze organisatie gemist heeft. Ze licht haar kijk als volgt toe: “Punt 1: mensen vinden dat het geen zin heeft, omdat het beleid toch niet verandert. Punt 2: ze hebben er geen geld meer voor omdat alles zo snel duurder wordt. Punt 3: ze zijn inmiddels demonstratiemoe.”
Ik opper dat het stilzwijgen in de meeste alternatieve media als vierde factor toegevoegd moet worden. Schoorvoetend volgt daarop haar erkenning dat dit inderdaad een vervelend probleem is.
Dan vertrekken we onder een stralende zon voor een mars in stevige pas door de residentie. Opvallend is de absurde politiebewaking bij de Oekraïense ambassade. Langs het hele hek aan voor-, zij- en achterzijde staat om de 10 meter een agent. In het zicht staan ook nog twee ME-busjes en er zijn politiemensen op fietsen die de straten rondom afzetten. Het is een politiek signaal aan de demonstranten: deze overheid staat uit alle macht achter het regiem van Zelensky. Maar dat wisten we al.
Humor en hoop
In de staart van de demonstratie raak ik aan de praat met iemand, die, net als ik, in de jaren ’70 al deelnam aan Vietnam-protesten. We hebben allebei heel wat demo-kilometers in de benen. “Heeft dit eigenlijk wel zin?” vraagt hij mij, terwijl hij op de stoet wijst.
Wij zijn twee van die weinigen. Twee mensen van rond de 70, die achterin deze bonte optocht het hoge tempo alleen kunnen bijhouden door af en toe een tussensprintje te trekken om het gat te dichten.
We schieten allebei in de lach om zijn vraag. En die lach is precies waarom we dit doen. Om de humor. Omdat we willen kunnen blijven lachen.
En ook om een signaal uit te zenden naar de mensen in Den Haag en via de video-opnames die vandaag worden gemaakt naar anderen over de hele wereld. Het kan iemand in een ver buitenland net dat bemoedigende seintje geven dat hij of zij zo nodig heeft. Het laat de zien dat er ook in Nederland mensen zijn die tegen deze oorlog in het geweer komen. Met hun benen wel te verstaan.
Op de terugweg in de trein fantaseer ik over een dikke, vette kop op de voorpagina van De Andere Krant: GEEN F-16’s NAAR OEKRAINE! Met als onderkop: Komt allen 25 juni naar de Dam.
1 Reacties
0 aandelen
305 x bekeken